De ploegen van Aerts zien er anders uit

Mart Bakker is vertegenwoordiger van Lourens Landbouwmechanisatie in Oldenzijl. Dit bedrijf is importeur van de Belgische fabrikant Aerts Landbouwmechanisatie voor Noord-Nederland. Op het Groningse Hogeland lopen veel Aerts-ploegen, vertelt Bakker.

De vertegenwoordiger loopt er vaak tegen aan dat potentiële klanten in eerste instantie vreemd tegen de ploeg aankijken. Om te beginnen zijn de ploeglichamen aan de 'verkeerde' kant van de framebalk gemonteerd. Maar dat is juist helemaal niet verkeerd, want door deze bouw is de ploeg goed in balans en hangt hij meer in lijn achter de trekker. Het is ook mogelijk de ploeg zonder steunpoten weg te zetten, al is het bij vier en meer scharen verstandig om die voor de veiligheid wel te gebruiken.

Eerst proberen

'Door deze bouwwijze oogt hij anders dan andere ploegen en vragen klanten zich af of dat wel goed ploegt. Daarom willen boeren hem graag eens proberen, voordat ze tot koop overgaan. Als ze er een keer mee hebben geploegd, zijn ze overtuigd en vaak willen ze dan niet weer terug naar hun eigen ploeg', vertelt Bakker.

Wat de Aerts-ploeg bijzonder maakt, is dat deze in evenwicht is, stelt de vertegenwoordiger. 'Dat is belangrijk en iets dat geen andere ploeg heeft.' Omdat de ploeglichamen aan de andere kant van de kokerbalk zitten, is hij in evenwicht en is dat voor de trekker gemakkelijker.

Vergelijking

Bakker maakt een bijzondere vergelijking: 'Het is net als een zak zand in een kruiwagen; die leg je in het midden. Bij andere ploegen ligt deze als het ware aan één kant in de kruiwagen.' Daarnaast noemt hij als bijzonderheid de stand van het rister. Dit levert volgens hem mooi ploegwerk op, breekt de grondbalk op en creëert zo meer waterbergend vermogen.

Het grote zoolijzer heeft twee voordelen. Dit geeft door zijn grootte een stabiele loop. Dit komt vooral tot uiting als de gebruiker bijvoorbeeld met combine of kippersporen mee ploegt, waarbij de eerste schaar in het spoor ploegt en de tweede in onbereden grond. Daar maakt deze ploeg, volgens Bakker, toch mooi egaal ploegwerk.

Tipkouter

Na de nodige ploeguren kunnen deze zoolijzers, en ook de voorscharen, worden omgekeerd voor een tweede leven. Door hun grootte fungeren ze tevens als tipkouter. Verder noemt de vertegenwoordiger dat het een eenvoudige ploeg is waar weinig aan valt af te stellen. De grote zoolijzers fungeren tevens als tipkouter. Daarom zijn schijfkouters niet nodig.

Een steunwiel mist eveneens, hoewel deze bij ondiep ploegen zinvol kan zijn omdat hij anders door te weinig weerstand onstabiel kan worden. Als optie kan achter het trekkerwiel en ook achter elke schaar een woelpoot worden gemonteerd. Ongeveer de helft van de gebruikers heeft er een of meer.

Bout en dopsleutel

Het over rug en over buik stellen gaat met een bout en dopsleutel. Deze dopsleutel blijft tijdens het ploegen op de bout zitten. Deze bout is tevens het aanslagpunt bij het wentelen. Bij het ploegen van de eindvoor wordt de dopsleutel van de bout afgenomen, zodat de ploeg iets verder over buik gaat voor een minder diepe eindvoor bij het afploegen.

De Aerts-ploegen hebben een variabele werkbreedte van 28 tot 62 centimeter per schaar en zijn leverbaar van drie- tot zesschaar. De ploegbreedte is vanuit de cabine in te stellen en af te lezen op de memorycilinder. Voor op de ploegschaar zitten een verwisselbare punt en een vierkant breekplaatje. Deze laatste zorgt ervoor dat de ploegsnede extra verkruimelt.

Wedstrijdploegen

Bakker is zelf ook wedstrijdploeger, maar hij ploegt niet met een Aerts-ploeg. 'Praktijkploegen is wat anders dan wedstrijdploegen. Bij het wedstrijdploegen wil de jury een mooie, strakke en gladde ploegsnede zien. De Aerts breekt de ploegsnede en verkruimelt te veel voor wedstrijdploegen.'