Simpel rekenen over de rug van kalverhouders

Van Dam gaf onlangs in een Kamerdebat over de commissie-Nijpels aan dat het inkomen van Nederlandse kalverhouders voor 92 procent bestaat uit Europese subsidies en dus niet uit de bedrijfsvoering. Hij gebruikte het als voorbeeld om duidelijk te maken 'dat er grote vragen zijn over de toekomst van de intensieve veehouderij in Nederland'.

Nrc.next concludeerde in de krant van donderdag 28 april alvast dat de berekening klopt. Gelukkig heeft Van Dam de Tweede Kamer nog een nadere onderbouwing beloofd.

Suggestief

Ik stoor me als vertegenwoordiger van kalverhouders enorm aan dit soort suggestieve berekeningen. Ze dragen in ieder geval niet bij aan de duurzame toekomst voor de sector.

Het is genoegzaam bekend dat de inkomens van Europese veehouders laag zijn. En dat daar, Europabreed, een oplossing voor moet komen.

Begrijpelijke steun

In de afgelopen decennia steunde de Europese Unie de vleeskalverhouderij financieel. Die steun is begrijpelijk, want het is een sector die ervoor zorgt dat de potentie van honderdduizenden kalveren uit de Europese melkveehouderij niet verloren gaat.

Trek je deze schakel echter weg uit de melkveehouderij, dan heeft dit grote gevolgen: alleen al in Nederland worden dan 1.500 kalverhouders geraakt.

Meer gevolgen

Daarnaast heeft het gevolgen voor nog eens 3.500 mensen uit de periferie (lees: vleesverwerkende bedrijven) en 18.000 Nederlandse melkveehouders die nu nog een acceptabele prijs ontvangen voor deze kalveren. En dan ziet de rekensom, die nrc.next heeft gemaakt, er plots heel anders uit.

De uitlating dat kalverhouders bijna voor 100 procent leven van subsidies, is dan ook gespeend van iedere nuance. En daar is niemand bij gebaat.

Wim ThusVoorzitter LTO-vakgroep Vleeskalverhouderij