Volledige bestrijding aardappelopslag stopt vermeerdering cysteaaltjes

Door zachte winters neemt aardappelopslag toe. Knollen vriezen niet meer dood en kunnen een jaar later problemen veroorzaken in de vervolgteelt. Aardappelopslag zorgt niet alleen voor opbrengstverlies van het volggewas, maar kan ook phytophthora en aardappelmoeheid (AM) vermeerderen. Dat maakt een effectieve bestrijding cruciaal.

Op verzoek van het 'Plan van Aanpak AM' voerden onderzoekers van HLB vorig jaar een pottenproef uit. Daarbij werd grond van een met aardappelmoeheid besmet perceel in potten gedaan met een aardappelknol van een vatbaar ras. Daarvan werd de ontwikkeling het hele groeiseizoen gevolgd. Een deel van de potten werd behandeld, de controlepotten niet.

Bestrijding opslagplanten

Voor de bestrijding van de opslagplanten kozen de onderzoekers onkruidbestrijdingsmiddelen, middelencombinaties en doseringen die in de teelt van uien, granen, mais en bieten gebruikelijk zijn. Na vier maanden beoordeelden ze de effectiviteit van de loofdoding en maten ze hoeveel aardappelcysteaaltjes er in de grond zaten.

Het blijkt dat ongeveer de helft van de behandelingen zorgde voor volledige loofdoding. Volgens de onderzoekers van HLB waren bij de andere behandelingen de resultaten minder goed. Zo bestrijdt het middel Callisto maar de helft van de opslagplanten.

Daarentegen zorgt Calaris wel voor volledige loofdoding, maar telers kunnen dit middel slechts eenmaal per drie jaar inzetten op een perceel. Daarnaast leverden beide onkruidmiddelenmixen die bietentelers vaak toepassen, geen 100 procent score.

HLB adviseert telers goed te controleren of opslagplanten volledig zijn afgestorven. Zo niet, dan kunnen telers ze volgens de kennisinstelling eventueel lokaal bestrijden met een spotsprayer met glyfosaat.

Geen vermeerdering aardappelcysteaaltjes

Verder kwam uit het onderzoek naar voren dat bij 100 procent loofdoding geen vermeerdering van aardappelcysteaaltjes plaatsvond. Volgens HLB is dat niet eerder in een onderzoek zo duidelijk aangetoond. Dat betekent volgens de organisatie dat telers kunnen afgaan op wat ze bovengronds waarnemen.

Zijn de opslagplanten goed gedood, dan hoeven ze geen zorgen te maken over wat er onder de grond gebeurt. Wanneer de bestrijding niet volledig is gelukt, moeten ze aanvullende maatregelen nemen. 'Goed blijven kijken', adviseert HLB.