Onderzoek moet probleem zachtrotbacterie in pootgoed ontrafelen

Potentiële infectiebronnen zoals regenwater, grond, onkruiden, suikerbieten, groenbemesters en insecten worden onderzocht. Onderzoekers gaan onder meer bekijken of ze de infectiebron in de teelt van miniknollen kunnen identificeren. Ze gebruiken daarvoor moleculaire technieken om te bepalen of de ziekteverwekkers van de infectiebronnen gelijk zijn aan de ziekteverwekkers in het prebasispootgoed.

Het project heeft een looptijd van drie jaar en wordt gefinancierd vanuit het topsectorenprogramma van de overheid, met cofinanciering van BO Akkerbouw, NAK, NAO, Agrico en HZPC. In een eerder onderzoek naar zachtrotbacteriën stelden de onderzoekers vast dat schone miniknollen in één seizoen zwaar besmet kunnen raken en dat een op de vijftig insecten in een gewas prebasispootgoed besmet was met een ziekteverwekker.

In het vervolgonderzoek wordt onder meer ook nagegaan in hoeverre infecties via insecten kunnen worden voorkomen door de teelt van miniknollen in een gaaskooi. Verder worden in Wageningen veldexperimenten uitgevoerd om de minimale afstand tussen miniknollen en lagere klassen pootgoed vast te stellen die nodig is om zeker te zijn dat geen overdracht van infecties plaatsvindt. Hierin nemen de onderzoekers ook het effect van buffergewassen, zoals granen en suikerbieten, mee.

Risico's van selecteren

Vanuit de praktijk zijn er verder nog vragen over de risico's die het selecteren op bacteriezieke planten met zich meebrengt. Dit is nodig om potentiële infectiebronnen te verwijderen, maar er is ook kans op versmering tijdens de selectiewerkzaamheden. Dit wordt verder onderzocht in de veldexperimenten.

Doel van het onderzoeksproject is antwoorden vinden op de vele vragen die er zijn over de besmettingen en verspreiding van bacterieziekten in aardappelpootgoed. Bacterieaantastingen, veroorzaakt door zachtrotbacteriën, behoren tot de belangrijkste fytosanitaire bedreigingen in de teelt van hoogwaardig pootgoed.