Jonge bollentelers rond Egmond voelen volop connectie

De bollensector rondom Egmond heeft een lange traditie. Ondernemers werken vaak al decennia samen in roulerende bouwplannen en bij diverse teelten. Zo is een krachtig bolwerk ontstaan dat vol elan naar de toekomst kijkt.

Jonge+bollentelers+rond+Egmond+voelen+volop+connectie
© Bert Hartman

Sam Hopman (21) in Egmond-Binnen en Teun van der Kolk (19) in Egmond aan den Hoef zien ook volop perspectief in de bollenteelt. Behoud van het areaal is dan wel cruciaal, vinden ze. In de kantine van de Firma Gebroeders Hopman vertellen ze enthousiast over het vak en hun liefde voor de bollen.

Sam's vader Dave runt de kwekerij in de polders bij Egmond-Binnen samen met zijn drie neven. 'Ik werk in de weekenden en de vakanties al veel mee of wanneer ze me maar nodig hebben. Wel wil ik eerst mijn school afmaken. Ik zit in het derde jaar van de opleiding Agrarisch ondernemerschap tuin- en akkerbouw op Aeres Hogeschool in Dronten. Als ik dat heb afgerond kijken we wat er verder mogelijk is.'


Groeien

Van der Kolk volgt dezelfde opleiding en zit in het tweede jaar. Hij is anderhalf jaar geleden een vof gestart met zijn vader Gerard en broer Daan. 'We telen virusvrij uitgangsmateriaal van lelies op contract. Dat is om in het ondernemerschap te groeien, maar ook om alvast wat vermogen op te bouwen om zo op termijn het hoofdbedrijf van onze vader over te kunnen nemen.'

'Het is juist zorgelijk dat er steeds meer aan het areaal wordt geknabbeld'

Sam en Teun kennen elkaar al lang. 'De dorpen liggen ook niet zo ver uit elkaar, dus je komt elkaar vanzelf tegen. Ik denk dat we sinds een jaar of vijf meer met elkaar omgaan. Zeker sinds we in de weekenden op stap gaan, naar gemeenschappelijke feestjes of de kroeg. Dan heb je toch gemakkelijker wat praat, omdat we allebei interesse hebben in hetzelfde vak.' Teun knikt: 'Als we elkaar spreken, duurt het nooit lang voor het woord bollen valt. Dat is toch iets wat ons allebei bezighoudt.'

Hopman was nog maar een jong ventje, toen hij al zeker wist later iets in de bollen te willen doen. 'Eerst was het nog zoeken hoe of wat precies. Nu ben ik er wel achter dat ik echt iets voor mezelf wil, liefst hier op het bedrijf. Dat gevoel is tijdens de stages alleen maar versterkt. Door bij anderen de diversiteit en de mogelijkheden te ervaren, trekt het vak me nog meer.'


Eigen moestuin

Van der Kolk was ook al jong geïnteresseerd in de teelt. 'Ik had als jochie een eigen moestuin. En ik liep altijd rond op het bedrijf, heb eigenlijk nooit wat anders gedaan of gewild. Er was ook altijd voldoende vakantiewerk te doen, thuis of bij collega's. En zeker nu met het eigen bedrijf. Als ik uit school kom, duik ik meestal gelijk de schuur in. Mijn vader is via de groente en de lelies in de kleinere nicheteelten terechtgekomen. Dat vind ik zelf ook het leukste om te doen. Om zo'n relatief nieuw gewas samen uit te dokteren.'

Het eigen ondernemen en de wil om steeds te verbeteren, is wat Hopman het meeste aanspreekt. 'Het vak is sowieso iets speciaals.' Van der Kolk: 'Zeker als alles hier in de buurt in het voorjaar mooi in bloei staat. Gaaf om daar aan te hebben bijgedragen.' Hopman: 'En dan vervolgens in de zomer weer een mooi product afleveren, waar we het hele jaar hard voor hebben gewerkt. Machtig mooi.'


Sam Hopman en Teun van der Kolk: 'Het bollenvak is sowieso iets speciaals.'
Sam Hopman en Teun van der Kolk: 'Het bollenvak is sowieso iets speciaals.' © Bert Hartman

Beiden bespeuren ze bij hun generatie nog steeds veel interesse voor de bollenteelt. In hun directe omgeving kennen ze zo al tien jongens die een opleiding in die richting volgen. 'Dronten is vooral op de akkerbouw gericht, hoewel het meeste goed is terug te vertalen naar onze sector.' Docenten gaan daar ook in mee. Ze zien ook dat steeds meer bollenjongens hun papieren willen halen.


Ruimte nodig

'De financiële aspecten spelen daarbij een belangrijke rol', zegt Hopman. Van der Kolk is het daarmee eens: 'We worden opgeleid om een agrarisch bedrijf te runnen. Of je nu aardappelen teelt of tulpen, dat maakt niet zoveel uit. Opdrachten mogen we daarom toespitsen op het bollenbedrijf.'

De voorbije jaren zijn in de regio diverse bedrijven gestopt. Voor bollengrond die vrijkomt, zijn vaak meerdere gegadigden. 'Daarom rijzen de grondprijzen de pan uit', stelt Van der Kolk. De geluiden dat de sector op zijn laatste benen loopt, doet Hopman dan ook af als onzin. 'Het is juist zorgelijk dat steeds aan het areaal wordt geknabbeld. We hebben die ruimte hard nodig.' Zeker ook voor een goede vruchtwisseling, vult Van der Kolk aan.


Connectie met collega's

Hij vervolgt: 'We doen hier in het gebied heel veel samen. Elk bollenbedrijf heeft zijn eigen specialiteiten. Door steeds andere gewassen op een perceel te telen, houden we de grond gezond. Daar zijn we zuinig op. Ook om het weer goed door te geven aan een collega. We kennen elkaar en helpen waar nodig. Als iemand een kapotte machine heeft, kan hij er altijd in de buurt wel een lenen.'

Zo werkten hun opa's, werken hun vaders en zo willen ze dat straks ook zelf blijven doen. De connectie met hun toekomstige collega's is er al. Van der Kolk: 'We hebben hier geen agrarische jongeren organisatie of iets dergelijks. Wel een studieclub vanuit de bloembollenbedrijven hier in de buurt. Die willen de jongeren er graag meer bij betrekken, heb ik laatst begrepen.'

Hopman is daar ook zeker voor te porren. 'Op zich ben ik nog druk met school, maar ik vind het wel interessant om daar alvast eens wat van te proeven. We kennen de ondernemers al, hebben bij sommigen zelf ook gewerkt.' Van der Kolk lachend: 'Eigenlijk hebben we dus best al wat ervaring opgedaan. Maar serieus, we komen nog maar net kijken. Er valt nog van alles te leren. En het draagt bij aan de saamhorigheid in het gebied. Da's goed, want we hebben elkaar hier gewoon nodig.'


'Samenwerking in de teelt is kenmerkend voor de streek'

De firma’s van Hopman en Van der Kolk werken al langer met elkaar samen. Ook met de collega’s van Apeldoorn Bloembollen in Egmond-Binnen. Sam Hopman en Teun van der Kolk hebben er allebei ook al eens een langere stage gelopen. Een mooi en divers bedrijf en daarom superleerzaam, daar zijn ze het over eens.
Sinds twee jaar verzorgen de drie Egmondse bedrijven gezamenlijk de teelt van Eucomis, ook wel ananasplant genoemd. De samenwerking ontstond toen een bloembollenhandelaar op zoek ging naar een teler die het relatief onbekende gewas op contract wilde gaan telen. Hopman: ‘We werden afzonderlijk van elkaar benaderd en hadden alle drie eigenlijk wel interesse. We hebben toen besloten om de krachten te bundelen. Dat leek ons tenminste slimmer, dan elkaar vliegen afvangen en beconcurreren.’
Van der Kolk is thuis op het bedrijf van zijn vader sowieso al veel bezig met kleinere nicheteelten, zoals Ixia, Nerine en Scilla. ‘Die gewassen hebben echt mijn persoonlijke interesse. Ik vind het leuk om bloembollen te telen die in bloei niet al overal op het land te zien zijn. Dat exclusievere spreekt me gewoon meer aan. Het mooie is ook dat er voor Eucomis amper gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn. Voor de rest is er nog niet heel veel over de teelt bekend. Ik vind het een uitdaging om dat helemaal uit te zoeken en het zo toch in de vingers te krijgen. Samen, met elkaar. Want als we al onze kennis en ervaring bij elkaar brengen, dan weten we veel meer.’ Hopman knikt: ‘Ik denk dat zo’n voorbeeld ook wel kenmerkend is voor deze streek.’

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
Meer weer