Wortelknobbelaaltje bestempeld met EU-quarantainestatus

De nematode wordt regelmatig aangetroffen bij import van verschillende soorten waardplanten, onder meer in ficus en philodendron. Om de kans op insleep op bedrijven te verkleinen, inspecteren de keuringsdiensten bij import gericht op het wortelknobbelaaltje, laat de NVWA weten.

Meloidogyne enterolobii kan grote schade veroorzaken in diverse gewassen, zoals aardappelen, tomaten, paprika's en komkommers. Daarom heeft het aaltje sinds 11 april 2022 een Q-status en volgen maatregelen bij een vondst. Ook moeten aanvullende eisen voor import van planten voor opplant de kans op insleep van deze nematode sterk verminderen.

Tijd nodig

De extra eisen gaan in op 11 januari 2023, omdat derde landen volgens de NVWA tijd nodig hebben om aan de voorwaarden te voldoen. Om Nederlandse bedrijven nu al beter te beschermen tegen insleep van het wortelknobbelaaltje, gaan de keuringsdiensten bij import hierop gericht inspecteren.

De inspecties vinden plaats bij de productstromen met de grootste kans op het meekomen van Meloidogyne entrolobii en daardoor besmetting van het bedrijf. Op ficus en philodendron uit China en Costa Rica komt het aaltje regelmatig voor.

Maatregelen bij vondst

Bij een vondst van Meloidogyne enterolobii op of na 11 april 2022 legt de NVWA maatregelen op. Bij een importkeuring betreft dit weigering van de partij voor import in de Europese Unie (EU), ongeacht de afgiftedatum van het fytosanitair certificaat. Bij een vondst tijdens een exportkeuring of na een melding door een ander land over besmette planten uit Nederland, traceert de NVWA de herkomst van deze planten.

De importinspectie van de NVWA betreft slechts een steekproef op een beperkt aantal waardplanten. Het wortelknobbelaaltje kent zeer veel waardplanten waarop het bij import in het verleden ook al is gevonden. Omdat een beginnende besmetting lastig is te ontdekken, geeft de importinspectie geen garantie dat de partij vrij is van Meloidogyne enterolobii.

Maatregelen tegen insleep

De NVWA stelt dat ondernemers daarom ook zelf maatregelen moeten nemen tegen insleep van het aaltje op hun bedrijf. 'Vraag bij de leverancier hoe deze ervoor zorgt dat de planten bij levering vrij zijn van Meloidogyne enterolobii', schrijft de autoriteit. Na import kunnen de planten het beste minimaal tien weken fysiek gescheiden blijven van andere partijen en worden gecontroleerd, voordat ze bij andere partijen worden geplaatst.

De NVWA adviseert een gedetailleerde administratie bij te houden en planten te labelen zodat verschillende partijen goed van elkaar kunnen worden onderscheiden. Ondernemers kunnen op de website van de NVWA lezen wat ze kunnen doen om een mogelijke besmetting met Meloidogyne enterolobii te herkennen. Wanneer telers een besmetting met het wortelknobbelaaltje op hun bedrijf vermoeden, dienen ze dat zo snel mogelijk te melden bij de NVWA.