Corona niet overdraagbaar op en door dieren

Er ontstond wereldwijd ophef nadat in Hongkong een hond van een coronapatiënt positief getest zou zijn op het virus dat de wereld vandaag de dag in zijn greep heeft. Volgens de Wereldbond van dierenartsen voor kleine huisdieren (WSAVA) is het virus mogelijk via de baas in de neus van de hond terechtgekomen. Het dier was niet geïnfecteerd.

Volgens de WSAVA is er nog altijd geen bewijs dat huisdieren een infectiebron van het coronavirus kunnen zijn voor een ander dier of de mens. Honden hoeven niet extra te worden gevaccineerd tegen de variant corona canine die honden ziek kan maken. Dit is namelijk een heel ander virus.

Handel in exotische dieren

De Partij voor de Dieren wil nu de wereldwijde handel in exotische dieren aanpakken. De partij stelt dat 'onze grenzen wagenwijd open staan voor de invoer van gevaarlijke ziektes door een gebrek aan regulering en toezicht' en spreekt van een tikkende tijdbom.

Wim van der Poel, onderzoeksleider 'Emerging and Zoonotic Viruses' van Wageningen University & Research, kan zich hierin vinden: 'Het is niet verstandig om met exotische dieren te slepen en deze op markten onhygiënisch te slachten. Het SARS-virus, dat het meest op corona lijkt, is afkomstig van de hoefijzervleermuis. Een vleermuissoort die als reservoir destijds het virus via een civetkat naar de mens heeft overgedragen.'

'Toename van zoönosen'

De Partij voor de Dieren ziet daarnaast een toename van zoönosen en stelt in een filmpje dat de intensieve veehouderij de oorzaak is en daarmee ook de oplossing.

Van der Poel: 'Er is geen wetenschappelijke basis voor een sterke toename van het aantal zoönosen. En er waren eerder al ernstige zoönosen, denk bijvoorbeeld aan tbc. Het is wel zo dat virussen zich snel kunnen verspreiden. Zo kun je in China met de trein in één uur 300 kilometer rijden. Ook zijn er meer vliegbewegingen met mensen dan pakweg twintig jaar geleden. Hierdoor kan een pandemie zich gemakkelijker ontwikkelen.'

'Meer dan 100.000 virussen'

De onderzoeksleider stelt verder dat de kans op een zoönose uit de veehouderij uiterst klein is. 'Er zijn meer dan 100.000 virussen in circulatie. Als er bij landbouwhuisdieren langdurig een zoönose zou heersen, had zich dit veel eerder geopenbaard.'

Doordat mensen in aanraking komen met deze dieren, komen ze ook in contact met micro-organismen die de dieren bij zich dragen. Hierdoor bouwen ze weerstand op, redeneert Van der Poel. 'Het wordt een probleem als de mens in contact komt met een virus van een dier waarmee nooit eerder contact is geweest, zoals in China gebeurde.'

Van der Poel stelt verder dat theoretisch elk virus mogelijk kan transformeren in een variant die naar een andere soort kan overspringen. Maar die kans is klein. 'Het is daarom goed dat er onderzoek wordt gedaan naar de typering van virussen, zodat we die goed in beeld hebben en tijdig op veranderingen kunnen inspelen.'