Maisseizoen is dit jaar een van vele uitersten

Soms een trage start, nachtvorst en schade door ritnaalden. Zo begon dit maisseizoen. 'Het is zeker geen topjaar zoals in de jaren voor 2018', zegt Jos Westerhof, marketingmanager ruwvoer bij ForFarmers. Tot eind juni ontwikkelde de mais zich voorspoedig, daarna zorgden hoge temperaturen voor een tekort aan vocht.

Westerhof schat de opbrengsten van dit jaar 5 tot 10 procent lager dan normaal. Vooral de telers langs de grens met Duitsland, en dan vooral op de lichtere gronden in de Achterhoek, Twente en Oost-Brabant, kampen met slechte mais. 'Je treft hier zelfs mais zonder kolven.'

In de rest van Nederland ziet de mais er op het oog goed uit. 'Het lijkt geslaagd. Maar ook dat is soms schijn. Want als je het perceel in gaat, zie je vaak kleine, halfgevulde kolven', zegt Westerhof.

West- en Noord-Nederland

Jos Groten, onderzoeker bij Wageningen University & Research, noemt het maisseizoen van 2019 er een van vele uitersten. 'In West- en Noord-Nederland tref je geweldig mooie gewassen: lange mais en een hoog kolfaandeel.'

In het oosten en zuiden van het land variëren de opbrengst en kwaliteit. De vochthoudendheid van het perceel, de mogelijkheid tot beregenen of de toevalligheid van plaatselijke buien speelden een rol.

Duitse grens

Groten schat dat telers langs de Duitse grens, waar veel mais korrelloos is en niet hoger staat dan 1 meter, een opbrengst heeft van 25 procent van normaal. 'De voederwaarde kan redelijk zijn. Dat komt door een hoog suikergehalte, want zetmeel zit er niet in.' Mais met een redelijke lengte, maar weinig kolfontwikkeling, geeft een opbrengst van 50 tot 75 procent van normaal.