Vijf vragen over politiek compromis GLB

5 vragen Algemeen Peter Teffer 22 feb 2019 om 07:00uur

De verkiezingen in mei voor het Europees Parlement naderen snel. Een politiek compromis over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de volgende begrotingsperiode (2021-2027) laat echter op zich wachten. Waar zijn we in het wetgevende proces?

Hoe gaat het GLB veranderen?

De Europese Commissie heeft in juni 2018 haar voorstel gepubliceerd over hoe het nieuwe GLB eruit moet zien in de periode 2021-2027. De Europese Commissie wil de lidstaten onder meer ruimte geven om via nationale plannen zelf te bepalen hoe gezamenlijke EU-doelen moeten worden bereikt. De onderhandelingen over het voorstel zitten echter nog maar aan het begin van het proces.

Wat gebeurt er nu?

Zowel de Raad van de EU als het Europees Parlement is sinds juni 2018 bezig om een oordeel te vormen over het voorstel van de Europese Commissie. Het stond vrijwel elke landbouwraad op de agenda.

Deze week stemden Europarlementariërs met milieu in hun portefeuille over de wetgeving. Ook de landbouwcommissie van het Europees Parlement moet er nog over stemmen en daarna alle Europarlementariërs in een plenaire sessie. Wanneer de Raad en het Europees Parlement hun positie hebben bepaald, beginnen onderhandelingen voor een finaal compromis.

Is dat compromis er voor de Europese Parlementsverkiezingen?

Dat zou Eurocommissaris Phil Hogan (Landbouw) graag willen, maar het ziet er steeds onwaarschijnlijker uit. Niet alleen moet er over duizenden amendementen worden gestemd, er is een grote onbekende factor: geld. Parallel aan het werk aan het nieuwe GLB zijn er gesprekken over de meerjarenbegroting van de EU. Verwacht wordt dat op zijn vroegst de EU-top in oktober uitsluitsel biedt over hoeveel geld er beschikbaar is voor het GLB.

Is het wettelijk kader dan wel op tijd ingevoerd?

Sommige Europese lidstaten zijn bang dat ze te weinig tijd hebben om de nationale plannen uit te voeren, die volgens de Europese Commissie uiterlijk 1 januari 2020 moeten zijn ingeleverd. Onlangs pleitte de Tsjechische onderhandelaar Jiri Sir voor een overgangsperiode van twee of drie jaar.

Wat vindt Nederland?

Minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit liet in november per brief aan de Tweede Kamer weten dat er geen reden is voor een overgangsperiode en dat ze vooralsnog uitgaat van de deadline voor de nationale plannen eind dit jaar. 'Ook al is het zeker mogelijk dat dit scenario niet gehaald wordt, moeten we er vooralsnog wel op voorbereid zijn', schreef ze. Daarmee zit Schouten op dezelfde lijn als de Europese Commissie.