Nog steeds geen oplossing fipronilmest

Daarom gaan LTO/NOP en NVP inventariseren hoeveel vervuilde mest er nog op pluimveebedrijven ligt. Ze willen daarmee de overheid laten zien dat de problematiek groot is.

Door de behandeling met fipronil is een grote hoeveelheid vervuilde mest op de gedupeerde bedrijven ontstaan. Deze mest kan in feite alleen verwerkt worden bij de biomassacentrale (BMC) in Moerdijk. Daar kan 1.000 ton van deze mest per week verwerken, ervan uitgaande dat de mest een voldoende calorische waarde heeft, waardoor verbranding überhaupt mogelijk is. Probleem is nu dat BMC 4 weken dicht gaat voor groot onderhoud.

Alternatieven

Alternatieven zijn er nauwelijks. Afvalverwerker ARN in Weurt heeft eind 2017 éénmalig 2.500 ton (natte) fipronilmest verbrand. Het bedrijf heeft eigenlijk geen capaciteit om mest te verbranden maar deed dat in december toch dat uit sympathie voor de getroffen boeren. Dat gebeurde bovendien onder de kostprijs.

Rendac is technisch niet ingericht op de verbranding van mest. Indien noodzakelijk zou een deel daar mogelijk toch verwerkt kunnen worden, maar tegen hoge kosten voor pluimveehouders.

Geen oplossing

De sector heeft de afgelopen maanden diverse gesprekken gevoerd met de overheid over alternatieve oplossingen, zoals een tijdelijke tussenopslag. Een andere oplossing zou het homogeniseren van vervuilde met schone mest op het pluimveebedrijf kunnen zijn.
De gesprekken met de overheid hebben tot op heden echter nog niet geleid tot een oplossing.

Inventariseren

LTO/NOP wil daarom inventariseren hoeveel vervuilde mest er nog op de bedrijven is. Met deze gegevens kan worden aangetoond dat de problemen urgent zijn.
Het Fipronil Meldpunt Gelderse Vallei, ondergebracht bij het Poultry Expertise Centre te Barneveld, verzamelt de informatie.