Geen voer-mestcontract bij grondgebonden groei

Dat laat minister Carola Schouten van van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in een brief aan de Tweede Kamer weten. Ze reageert daarmee op het aangenomen amendement van Jaco Geurts (CDA) en Carla Dik Faber (ChristenUnie) om voer-mestovereenkomsten mogelijk te maken in het stelsel van verantwoorde en grondgebonden groei melkveehouderij.

Met het amendement wilden zij dat de regionaal afgezette mest binnen een straal van 20 kilometer op basis van voer-mestcontracten in mindering kon worden gebracht op het melkveefosfaatoverschot. Dit sluit aan op de praktijk. Ook worden zo regionale kringlopen bevorderd.

Groei

Schouten wijst op een onderzoeksrapport van Wageningen Universiteit over de effecten van het amendement Geurts/Dik Faber. Daaruit blijkt dat de sector met voer-mestcontracten gemiddeld over Nederland 26 procent kan groeien. Regionaal kan dit oplopen tot 60 tot 80 procent. Hierbij is geen rekening gehouden met het nieuwe stelsel van fosfaatrechten en het effect van natuurgebieden op de ontwikkeling van de melkveehouderij.

Als akker- en tuinbouwgewassen worden omgezet naar voedergewassen kan deze groei nog groter zijn, aldus Schouten. 'Het rapport geeft aan dat de combinatie van de Wet grondgebondenheid met de toelating van voeder-mestovereenkomsten door de geboden groeiruimte nauwelijks bij zal dragen aan het meer grondgebonden worden van de melkveehouderij.'

Handhaving

Ook zijn er uitvoeringsproblemen, blijkt verder uit het onderzoek. 'Zo is er momenteel geen borging voor de daadwerkelijke levering van ruwvoer aan melkveehouders en zal hierbij ook aan hoeveelheidsbepaling gedaan moeten worden wanneer wordt gestreefd naar evenwichtsbemesting. Ook is de registratie van de betrokken percelen een complicerend element in de handhaving', aldus Schouten.