Seizoenwerker uit derde landen blijft taboe

Sinds 2011 zijn geen tewerkstellingsvergunningen meer verleend. Als het aan Asscher ligt, blijft dat zo. Volgens hem is er geen tekort aan seizoenwerkers.

De bewindsman meent dat er in Nederland voldoende arbeidsaanbod is voor laaggeschoolde arbeid in de land- en tuinbouwsector. 'En als dat niet zo zou zijn, is er binnen de Europese Unie ook nog een hoop aanbod.'

Beter betalen

In een debat met de Tweede Kamer zei Asscher dat een betere beloning een goede remedie is voor tekorten aan tijdelijke krachten. 'Als er maar betaald wordt, zijn er vast ook mensen te vinden.'

Hij deed zijn uitspraken bij de behandeling van een wet die de toelating van seizoenwerkers uit landen buiten de Europese Unie regelt. Daarmee implementeert Nederland een Brusselse richtlijn die gelijke regels voorschrijft voor alle lidstaten.

Agrarische seizoenarbeid

De nieuwe wet is vooralsnog alleen van toepassing op seizoenarbeid in de land- en tuinbouw. Vastgelegd wordt onder meer dat arbeidsmigranten voor die sector in één keer een vergunning voor verblijf en arbeid kunnen regelen.

Minister Asscher stelt echter nadrukkelijk dat de wet een 'dode letter' wat hem betreft is. Als er tewerkstellingsvergunningen worden aangevraagd, zal de Nederlandse overheid die consequent afwijzen.

'Zolang er binnen Nederland en de rest van de EU voldoende arbeidsaanbod is, heeft dit geen betekenis en zullen we geen seizoenarbeiders van buiten de EU toelaten', aldus de bewindsman.

Midden- en Oost-Europa

Tijdens het debat diende Jasper van Dijk (SP)een motie in die het kabinet vraagt om weer tewerkstellingsvergunningen in te voeren voor seizoenwerkers uit Midden- en Oost-Europa. Zijn motivatie is dat 'goedkope arbeid uit deze landen bijdraagt aan uitbuiting, oneerlijke concurrentie en ondermijning van de arbeidsmarkt'.

Minister Asscher wees op het vrije verkeer van werknemers binnen Europa. 'U weet heel goed dat dat in strijd is met het Europees recht en dat het dus niet kan', keurde hij de motie af.