Politiek vertrouwt melkveehouderij niet meer

Een meerderheid van de linkse partijen, D66 en PVV neemt geen genoegen met een nieuw peilmoment in 2020 om te bezien of de sector erin slaagt 80 procent van de koeien te weiden.

Dat wordt nog een forse uitdaging. De maatregelen omtrent fosfaatreductie lijken weidegang eerder af te remmen dan te stimuleren. Zo melden zich voor de stoppersregeling vooral middelgrote en kleinere bedrijven, waar weidegang vaker wordt toegepast.

Het is nog niet zover dat weidemelk als verdienmodel is afgeschoten. Maar als weidegang via de wet wordt afgedwongen en niet door de markt wordt geadopteerd, is het gedaan met deze pluspropositie voor boeren.

Dat een Kamermeerderheid ervoor kiest om weidegang wettelijk te borgen, is opnieuw een teken aan de wand. Het krediet van de veehouderij kalft af. Wie zijn oor te luister legt in Den Haag en Brussel, hoort dat de groei van de melkveehouderij in de laatste jaren het draagvlak voor ruimte voor agrarische ondernemers heeft doen afbrokkelen.

Bij linkse maar ook bij andere partijen groeit de overtuiging dat uitsluitend streng beleid boeren in de pas doet lopen met milieu- en welzijnsbeleid. Het gevolg is dat de duimschroeven vanuit Brussel en Den Haag op tal van dossiers worden aangedraaid.

De bal ligt nu bij staatssecretaris Martijn van Dam (EZ) en zijn interpretatie van de PvdD-motie, maar bovenal bij een volgend kabinet. De partijen die deze motie steunen, staan in de peilingen op circa negentig zetels. Dat belooft voor veehouders niet veel goeds.

-Lees ook: Kamer borgt weidegang koeien in wet