Glastuinbouw zoekt alternatieven voor neonicotinoïden

De inzet van neonicotinoïden staat al enige tijd onder druk vanwege schadelijke milieueffecten. De regelgeving beperkt de inzet van deze middelen steeds meer. Het is daarom van belang dat de glastuinbouw minder afhankelijk wordt van neonicotinoïden.

Voor de Nederlandse glastuinbouw vallen de volgende middelen onder de neonicotinoïden: Imidacloprid (Admire, Bayer), Acetamiprid (Gazelle, Syngenta),Thiacloprid (Calypso, Bayer) en Thiamethoxam (Actara, Syngenta).

Bij het wegvallen van toelatingen neonicotinoïden kan het lastig worden om plantzuigende insecten te bestrijden, zoals bladluis, wittevlieg, cicaden, wol-, dop en schildluis en schadelijke wantsen. De meeste problemen zijn te verwachten bij de bestrijding van bladluis.

Verkennend onderzoek

Onderzoekers van Wageningen Plant Research hebben in een verkennend onderzoek gekeken naar een aantal nieuwe preventieve en curatieve methoden. Er zijn namelijk maar weinig middelen die evengoed werken en zijn in te zetten in combinatie met biologische bestrijding.

De onderzoekers komen tot de conclusie dat er wel mogelijkheden zijn voor de bestrijding van tabakswittevlieg en bladluis in kuipplanten en perkgoed, maar dat de mogelijkheden beperkt zijn. Preventieve bestrijding is nog lastig. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van schimmels tegen bladluizen en roofwantsen tegen wittevlieg.

De bestrijding van tabakswittevlieg lijkt minder problematisch te zijn met het wegvallen van de neonicotinoïden. Onderzoekers hebben veertien middelen getest. Bij vijf alternatieve middelen, namelijk Savona, Inseclear, Botanigard, Raptol en ERII, werd een zeer goede bestrijding behaald in Mandevilla.

Klimaatcondities

De kanttekening is wel dat de klimaatcondities goed moeten zijn voor Botanigard, dat de zepen fytotoxisch kunnen zijn en dat de wittevlieg goed moet worden geraakt. De bestrijding in de praktijk kan daardoor nog steeds lastig zijn.

Ook voor tabakswittevlieg is het daarom verstandig te investeren in onderzoek naar preventieve biologische bestrijding, stelt Wageningen Plant Research. Een van de mogelijkheden in de inzet van roofwantsen gecombineerd met bankerplanten.

De bestrijding van tabakswittevlieg met de roofwants M. pygmaeus was significant beter wanneer gele toorts als bankerplant aanwezig was. Deze planten kunnen de roofwantsen van voedsel voorzien en als eilegplant fungeren. In de praktijk wordt hier al mee geëxperimenteerd.

Voor de bestrijding van bladluizen heeft Wageningen Plant Research proeven met gaasvliegen uitgevoerd. Die gaasvliegen bleken maar een beperkte bijdrage te kunnen leveren aan de bestrijding van bladluis in Calibrachoa.