Mest verbranden in testfase bij vleeskuikenhouder

Het idee lag eigenlijk voor het oprapen: 'Mijn pa wilde in 1989 al mest verbranden, maar de regelgeving liet dit toen niet toe.' Ramon Harmes in Klazienaveen verdiepte zich er de afgelopen jaren in hoe hij zijn bedrijf duurzamer in zou kunnen richten op het gebied van energie.

Hij deed dit jaar uitgebreid onderzoek in samenwerking met Daniels Smart Energy en de leverancier van de kachel met een proefopstelling van een kleine verbrandingsinstallatie. 'Doel was te bekijken of het principe zou werken en of we aan de gestelde uitstootnormen zouden kunnen voldoen. Dat ging boven verwachting.'

Harmes wil gaan investeren in een grootschaliger verbrandingsinstallatie en zijn circa 125.000 vleeskuikenplaatsen uitbreiden naar circa 245.000. Hij gaat daartoe twee van de vier huidige vleeskuikenstallen vervangen door nieuwbouw.

Erkenning

Volgens Harmes wilden de gemeente en provincie zich niet branden aan het geven van een ontheffing/erkenning om mest te verbranden, in combinatie met mestdroging. Toch heeft hij nu een erkenning voor een testinstallatie.
'Binnen deze testfase moeten we voldoen aan de normen voor het verbranden van hout. Eerdere proeven toonden aan dat die ruimschoots worden gehaald.' Ook komt er een chemische luchtwasser en een biofilter voor de geur.

De commissie MER wil de omgevingsvergunning toestaan, mits enkele zaken zijn verduidelijkt. Harmes verwacht dat dit in een aantal weken geregeld is. 'Door ureum te injecteren in de naverbranding van de kachel wordt ruimschoots voldaan aan de gestelde uitstootnormen.'

Verder moeten een luchtwasser en biofilter zorgen voor een ammoniakreductie van 95 procent en een geurreductie van 30 procent. De reductie van fijnstof in de pluimveestallen bedraagt 30 procent door middel van warmtewisselaars.

Banddroger

De pluimveehouder wil een deel van de vrijkomende verbrandingswarmte gaan benutten voor verwarming van de vleeskuikenstallen. Daarnaast gaat hij met de warmte de mest voordrogen met een banddroger, zodat de mest is gedroogd tot 90 procent droge stof. 'De natste vleeskuikenmest bevat 50 tot 55 procent droge stof.'

Een tussenbunker moet dienen als buffer voor de opslag van gedroogde mest. 'De banddroger geeft zo altijd mest die een drogestofpercentage heeft van 90 procent. Dit is van belang voor een optimale verbranding.' De verse mest gaat eerst door een versnipperaar om kleine, gelijkmatige delen te verkrijgen die daarna goed worden verbrand.

800 van de 2.300 ton mest gebruikt hij voor verbranding. De overige 1.500 ton wordt gedroogd naar circa 90 procent droge stof. Na droging blijft 1.100 ton over. De mest is na deze bewerking ook gehygiëniseerd en wordt geëxporteerd naar Duitsland, of is voor binnenlands gebruik.

De investering in het systeem bedraagt bijna een miljoen euro. Harmes ontvangt bij realisatie bijna twee ton subsidie van de provincie Drenthe voor het testen van de verbrander. 'Het was een lange en moeizame weg, maar het lijkt erop dat alles is geregeld.'