'Boer laat kansen liggen bij kalveropfok'

Ziekten op vleeskalverbedrijven hebben vaak hun oorsprong op melkveebedrijven. Onderzoeker Adriaan Antonis van het Central Veterinary Institute (CVI) van Wageningen UR pleit voor een betere opvang van kalveren op het melkveebedrijf.

Antonis doet onderzoek naar de risico's van ziekten voor ongeboren kalveren en de opvang en opfok van kalveren. Hij kijkt naar de mogelijkheden om bedrijfsgebonden aandoeningen als BVD en IBR in de vleeskalver- en melkveehouderij terug te dringen.

Tegen deze ziekten worden vooral antibiotica ingezet. In de kalversector nam het gebruik daarvan in 2015 met ruim 4 procent toe, blijkt uit cijfers van Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa).

Wat is de stand van zaken?

'Bij een gemiddelde groep vleeskalveren zijn er gemiddeld drie koppelbehandelingen bij luchtwegproblemen nodig. Maar dit varieert tussen de één tot acht koppelbehandelingen. De oorzaak van de luchtwegproblemen is meestal onbekend. Verschillende ziekteverwekkende micro-organismen kunnen een rol spelen. De eerste focus ligt op micro-organismen als virussen en bacteriën.

'Antibiotica bij luchtwegproblemen helpen alleen tegen bacteriën en niet tegen virussen. Gebruik van antibiotica schaadt dan alleen.

'Vaccineren op een kalverbedrijf is lastig. De opbouw van een goede immuunrespons duurt vaak drie tot zes weken. Dit is veel te laat voor luchtwegproblemen. Dan zijn de meeste problemen al voorbij.'

Ziekten op kalverbedrijven ontstaan vaak al op melkveebedrijven.

'Melkveehouders en vleeskalverhouders hebben handvatten nodig om de opvang van kalveren op het melkveebedrijf en twee weken later na transport op het vleeskalverbedrijf te verbeteren. De meeste gezondheidsproblemen ontstaan daar kort na aankomst, tijdens de eerste zes weken. Om dit efficiënt aan te pakken moet de kalverhouder met de melkveehouder aan tafel.

'Het aantal melkveebedrijven neemt af en het aantal melkkoeien toe. Daardoor is er minder aandacht voor kalveropfok. De uitval van kalveren op melkveebedrijven is gemiddeld 10 procent, maar daar zit een enorme variatie in. In de vleeskalverhouderij is een uitval boven 4 procent al slecht.

'De melkveehouder laat bij de opfok veel liggen, waardoor melkvaarzen later aan de melk komen. Daar is nog veel winst te behalen.'

Hoe?

'Voeding is erg belangrijk. Geef het kalf biest volgens de drie v's: vlug, vers en vaak. Binnen vier uur na de geboorte, maar liever al binnen een uur. Na vijf uur is de opname van antistoffen een stuk minder.

'Bij de tweede keer melken is de hoeveelheid antistoffen al snel afgenomen. Na twee dagen worden nauwelijks nog afweerstoffen in de darmen opgenomen.

'Als bedrijven groter worden, lukt het melkveehouders niet meer om de kalveropvang optimaal te houden en er bijvoorbeeld elke nacht uit te gaan om het kalf biest te geven.

'Verder dient de biest niet steriel te zijn. Dus niet pasteuriseren. Er horen micro-organismen in te zitten. Deze gaan onderdeel vormen van de darmflora van het kalf. Pasgeboren kalveren dienen gedoseerd in contact te komen met potentieel ziekteverwekkende micro-organismen. Dan kan het afweersysteem deze prima in toom houden.

'Kalveren moeten minimaal 10 procent van hun lichaamsgewicht aan biest krijgen en daarna tot 20 procent van hun lichaamsgewicht aan melk. Nu is het aanbod 4 liter, veel te weinig. Kalveren moeten gemiddeld een kilo per dag kunnen groeien. Nu ligt de groei dichter bij 200 gram per dag dan bij een kilo per dag.

'Melkveehouders zouden met het rantsoen tijdens de droogstand moeten sturen naar een productie van zo'n 7 liter biest. Niet meer, omdat de afweerstoffen dan te sterk worden verdund.'

Droogstand is erg belangrijk?

'Melkveehouders willen dat koeien die ze droogzetten, zo snel mogelijk de melk optrekken, zodat er geen druk op de uier staat en er geen melk gaat lekken, met kans op uierontsteking. Bij doormelken - niet droogzetten - is er geen biest voor het kalf.

'Een tussenoplossing is droogstand op maat. Dan worden koeien korter, soms maar drie weken, drooggezet. Dit gaat opnieuw ten koste van de biestkwaliteit. Er is eiwit nodig in de laatste fase van de droogstand voor de kwaliteit van de biest. Er zijn bouwstoffen - eiwitten - en energie nodig in de biest om het pasgeboren kalf zo optimaal mogelijk op te starten.'

Welke invloed heeft droogzetten met antibiotica?

'Veel melkveehouders gebruiken standaard droogzetters met antibiotica om mastitis te voorkomen. Deze verstoren de ontwikkeling van de darmflora van het kalf. In biest blijven altijd residuen van antibiotica zitten. Het verstrekken van melk met antibiotica die de melkveehouder niet kan leveren, werkt ook resistentieontwikkeling van bacteriën tegen bepaalde antibiotica in de hand.

'Daarnaast help je met antibiotica goede bacteriën om zeep. Intensief gebruik van antibiotica en verstoring van darmflora gaan vaak gepaard met dunne ontlasting of diarree.'

De omgeving moet bij afkalven niet te steriel zijn?

'Het steriel maken van de achterhand is dan waarschijnlijk helemaal niet wenselijk en niet noodzakelijk. De koe produceert vlak voor afkalven grote hoeveelheden lactobacillen in het geboortekanaal, die met het breken van de vruchtvliezen onder andere over de achterhand worden uitgespoeld. Deze halen de infectiedruk naar beneden. De achterhand dus wel vrij van mest maken, maar zeker niet desinfecteren.'

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Dinsdag
    10° / 7°
    15 %
  • Woensdag
    9° / 5°
    95 %
  • Donderdag
    10° / 5°
    75 %
Meer weer