Plan FloraHolland: lid dekt vermogen

Joost van WinsenFloraHolland wil met de nieuwe wijze van financiering efficiënt kunnen inspelen op de veranderende rol van de veiling. De bloemenveiling heeft vorig jaar onder de naam FloraHolland 2020 een nieuwe strategie uitgestippeld. Zij wil een financieringsstructuur die snel en efficiënt meebeweegt met de uitvoering van de strategie.
Financieel directeur Rens Buchwaldt van FloraHolland zegt dat de veiling in deze nieuwe situatie een aantrekkelijk lidmaatschap wil blijven bieden en daarnaast aan de veranderende eisen van bankfinanciering wil voldoen. ‘De financiële ratio’s vormen daarin het fundament. De solvabiliteit moet naar 30 procent van het balanstotaal. Voor het risicodragend vermogen willen we sturen binnen een bandbreedte van 45 tot 55 procent.’
De solvabiliteitseis van 30 procent heeft FloraHolland de afgelopen jaren niet gehaald. Het dichtst naderde de bloemenveiling de nieuwe standaard in het afgelopen jaar, toen de solvabiliteit op 23,4 procent lag. In de jaren daarvoor bewoog die zich tussen 21 en 23 procent. Voorheen had FloraHolland 25 procent als streefwaarde voor de solvabiliteit.
Aan de conditie voor het risicodragend vermogen voldeed de veiling de afgelopen jaren al. Sinds 2007 schommelt het risicodragend vermogen tussen 45 en 50 procent, met uitzondering van 2013 toen het net onder de 45 procent zakte doordat FloraHolland dat jaar een verlies leed van 15,6 miljoen euro.

Liquiditeitsbijdrage

Dat verlies is voor de bloemenveiling ook aanleiding geweest om naar een andere financiering van de coöperatie uit te kijken. Het negatieve financiële resultaat was het gevolg van een reorganisatie die onder de naam Kompas werd uitgevoerd. De kosten van deze herschikking waren 21,9 miljoen euro.
Voor de dekking ervan wilde de veiling via de liquiditeitsbijdrage een beroep doen op de leden. FloraHolland houdt elk jaar 1 procent in op de omzet van alle bloemen en planten die leden via de veiling verhandelen. Normaal gesproken gaat dit bedrag, in 2013 was dit de som van 43,8 miljoen euro, naar de ledenlening en komt dit geld, inclusief rente, na acht jaar weer terug bij de telers.
Van de 43,8 miljoen euro wilde FloraHolland de helft aan het eigen vermogen toevoegen om zo de reorganisatie te betalen. Volgens de statuten van de coöperatie is de bijdrage hiervoor te benutten. De leden gingen echter hiermee niet akkoord.
In het eerste nieuwe voorstel voor een nieuwe financiering van FloraHolland wil de directie van een verlies- naar een vermogensdekking. Dat zorgt ervoor dat leden bij een eventueel verlies in een jaar hun geld niet kwijt zijn. ‘De veiligheidsklep van de liquiditeitsbijdrage verdwijnt’, aldus Buchwaldt.
In het tweede voorstel worden de huidige regelingen rondom participatiereserve en ledenlening vervangen en vereenvoudigd. Dit moet ertoe leiden dat de coöperatie door de actieve leden wordt gefinancierd en niet deels door oud-leden, aldus de financieel directeur. Deze verandering kan gevolgen hebben voor hoe de coöperatie met kleine en grote leden omgaat.
Het derde voorstel elimineert het verschil tussen vof’s en maatschappen enerzijds en bv’s en nv’s anderzijds. ‘Firmanten in vof’s en maatschappen zijn nu nog persoonlijk lid, terwijl bv’s en nv’s als bedrijf lid zijn. Dit onderscheid verdwijnt.’

Definitief plan

De directie van FloraHolland legt haar visie en voorstellen aan de leden voor tijdens de regiobijeenkomsten. Daarna volgt in januari 2016 een definitief plan. Dat wordt komend voorjaar nogmaals met de leden besproken en dan aan de algemene ledenvergadering van juni 2016 voorgelegd.
Volgens Buchwaldt blijven de tarieven van FloraHolland volgend jaar gelijk. ‘Alleen daalt de partijheffing met 0,50 euro en stijgt de karheffing met hetzelfde bedrag.’ Voor FloraHolland is deze wijziging budgetneutraal, verklaart de financieel directeur deze beslissing. Verder sluit deze maatregel beter aan bij het principe dat de kostenmaker ook de kosten draagt en komt die de breedte van het aanbod ten goede.
FloraHolland wil volgend jaar voor 55 miljoen euro investeren en voor 75 miljoen euro afschrijven.