Landbouwbodem heeft baat bij nkg

Daniëlle RoebroekBij niet-kerende grondbewerking wordt een perceel niet meer geploegd, maar door middel van tanden, woelers of schijven omgewoeld, verkruimeld. De bodem wordt niet langer intensief bewerkt. Het vermindert erosiegevoeligheid, zorgt voor een betere waterbergingscapaciteit en verbetert de bodemstructuur en het bodemleven.
‘Hoe minder de grond wordt bewerkt, hoe beter het bodemleven in stand blijft en zelfs verbetert’, zegt LLTB-beleidsmedewerker John Tobben.
Neem bijvoorbeeld de populatie regenwormen in de grond. Het bewerken van de grond heeft zowel directe als indirecte invloed op de populatie. Denk bij indirecte invloed aan een verandering van de leefomgeving, bijvoorbeeld doordat het gangenstelsel wordt vernield. Directe invloed is het doden van de regenwormen zelf.
‘Uit onderzoek van PPO blijkt dat regenwormpopulaties zich enorm herstellen wanneer een agrariër overschakelt naar minder intensieve bodembewerkingen’, licht Tobben toe. ‘Er zijn zelfs beduidend meer regenwormen aanwezig in bodems die niet intensief worden bewerkt.’ Vooral de diepgravende wormen kunnen zich goed herstellen, zo blijkt uit het onderzoek. Dit komt voornamelijk doordat de gangen waarin ze leven niet of minder vernield worden.
Regenwormen zijn de natuurlijke wroeters van de bodem. Ze vermengen organische stof met bodemdeeltjes, waardoor een luchtige structuur ontstaat. Wormen zijn in staat om door verdichte bodemlagen te graven. Ook laten ze slijmstoffen achter, die de structuur van de bodem stabiliseert.
Alle dieren, bacteriën en schimmels die in onze landbouwgrond vertoeven, hebben een geschikte leef-omgeving nodig om te overleven. PPO stelt dat ploegen de leefomgeving van voornamelijk de wat dieper gravende soorten wormen verstoord.
‘De leefomgeving wordt onder meer verstoord doordat de bodemstructuur wordt beschadigd’, legt Tobben uit. ‘Er ontstaan harde lagen, waardoor bijvoorbeeld water, zuurstof en voedingsstoffen niet meer kunnen worden opgenomen in de diepe grond. De leefomgeving wordt stukken beter als de boer niet meer ploegt en nkg toepast, omdat de aansluiting van boven- en ondergrond minder verstoord raakt.’

Plagen en ziektes

Optimaal gebruikmaken van het bodemleven is de basis van niet-kerende grondbewerking. Wanneer een agrariër de grond minder intensief bewerkt, draagt dit direct bij aan actief en divers bodemleven. Daardoor wordt de kans op het uitbreken van plagen of ziektes stukken minder. Er zijn per slot van rekening meer natuurlijke vijanden zoals kevers en wormen aanwezig.
‘De bodem vormt de basis voor een goede opbrengst een goede kwaliteit. Spring er duurzaam mee om’, is Tobbens devies.