‘Boeren moeten natuur Buijtenland beheren’

,'We willen geen totale transformatie van het gebied. De polders vormen het karakter en de historie van het gebied, daar kunnen we nog wel honderd jaar mee vooruit', aldus Van Praag.

'We weten dat doelstellingen zijn opgelegd. We kiezen niet voor een top-down aanpak, maar willen met de agrariërs in gesprek over wat zij kunnen betekenen en doen. Met lokale productie is veel mogelijk, laat het project 'Proef Albrandswaard' zien. Dat moet zich doorontwikkelen. Na tien jaar praten wordt het bovendien eens tijd dat we iets doen.'

Marge

Volgens de wethouder zit er 'veel marge' in het bestemmingsplan. 'Als je de doelen in de Natuurhandboeken leest, dan is de ambitie van provincie Zuid-Holland erg hoog. Wij blijven binnen die kaders, maar kiezen voor de laagste lat. Dan ontstaat er meer ruimte om het een en ander te doen met het huidige landschap.'

Daarbij kunnen de boeren die willen, een belangrijke rol als beheerder vervullen, meent de wethouder. 'De huidige natuurbeheerders hebben geen geld. Daarom willen we de agrariërs inschakelen. Zij kunnen een combinatie maken met hun gangbare bedrijfsvoering om de kosten te drukken. Bijvoorbeeld met bloemrijke akkerranden.'

Boterham

Van Praag benadrukt dat de boeren niet afhankelijk moeten zijn van subsidies. 'Ze moeten pertinent geen beheerders in loondienst worden. Dat willen ze zelf ook niet. Geef ze de ruimte om te investeren en een boterham te verdienen.'

Eerder bepleitte de gemeente de Albrandswaardse Variant. 'Zoals ik het nu zie moeten we het gebied niet weggeven, maar de agrariërs juist een plek bieden. Dat is een andere inzet. De boeren moeten het gebied gaan beheren.'

Koeienrassen

Toch ontkomt ook Van Praag er niet aan enkele stukken land te vernatten. 'Daar kan de veehouderij een plek krijgen. Er zijn koeienrassen die prima uit de voeten kunnen op dergelijke grond.'

De provincie moet wel meebewegen, stelt Van Praag. 'Nu hoor je nog te veel verschillende verhalen. De Raad van State moet nog komen met haar uitspraak. Daarna hoop ik dat we kunnen beginnen met de keukentafelgesprekken.'