In Friesland werd minder dan de helft van de gruttojongen in 2024 vliegvlug

Om het broedsucces vast te stellen, wordt jaarlijks tijdens drie telrondes geteld hoeveel ouderparen alarmeren. De uitkomst van het aantal alarmerende ouderparen gedeeld door het aantal nesten en broedparen wordt het Bruto Territoriaal Succes (BTS) genoemd. Om de gruttopopulatie in stand te houden, is er minimaal een BTS van 70 procent nodig. Dat wil zeggen dat 70 procent van de ouderparen nog minimaal één levend kuiken heeft tijdens de telling.

In 2024 kleurt het broedsucces van de grutto rood. Dit jaar is de kuikenoverleving ronduit slecht met een gemiddeld BTS in Friesland tussen de 40 en 50 procent. In 2023 en 2022 zat dit percentage tussen de 50 en 70 procent. In 2021 lag de kuikenoverleving boven de 70 procent. Uit de analyse van de gegevens blijkt dat er meer nesten en broedparen zijn gemeld, maar dat het percentage nesten dat verloren is gegaan hoger is dan voorgaande jaren.

Aandeel boerenland

Bij de grutto kwam het totale aantal getelde nesten en broedparen in 2024 uit op 8.819. Voor de kievit lag dit op 18.403, voor de scholekster op 9.290 en voor de tureluur op 6.821. Het jaaroverzicht maakt ook een uitsplitsing in het aantal nesten en broedparen bij de agrarische collectieven en op 'gangbaar boerenland en particulier natuurbeheer'. Bij de grutto ging het bij collectieven om 5.369 nesten en broedparen en op gangbaar boerenland en particulier natuurbeheer om 1.561 nesten en broedparen.

In het geval van de kievit ging het om 8.399 nesten en broedparen bij de collectieven en nog eens 7.308 nesten en broedparen op gangbaar boerenland en bij particulier natuurbeheer. De samenstellers van dit Jaarbericht zijn vertegenwoordigers van Sovon Vogelonderzoek Nederland, BoerenNatuur Fryslân, It Fryske Gea, Staatsbosbeheer, de Bond Friese VogelWachten en Natuurmonumenten. Het jaaroverzicht wordt sinds 2019 in opdracht van provincie Fryslân samengesteld.