Juiste zwavelaanvulling nodig op grasland komend seizoen

Grasland krijgt voor de eerste snedes vaak alleen zwavel uit drijfmest. Dat leidt tot een tekort en gaat ten koste van de eiwitkwaliteit en -hoeveelheid, de grasopbrengst en de stikstofbenutting. Een juiste aanvulling is komend seizoen nodig.

Juiste+zwavelaanvulling+nodig+op+grasland+komend+seizoen
© Koos van der Spek

Tot voor tien tot vijftien jaar kwam er vanuit de lucht nog veel zwavel op grasland neer vanuit onder andere dieselmotoren en kolencentrales. Die hoeveelheid is sindsdien flink gedaald en dat blijft dat doen. Mede hierdoor en omdat de mineralisatie van zwavel in het voorjaar nog op een laag pitje staat, komt er vanuit de bodemvoorraad en de drijfmest in het voorjaar te weinig zwavel beschikbaar voor het gras om optimaal te groeien.

Zonder aanvulling met snellere bronnen heeft dat flinke consequenties voor de graskwaliteit en -opbrengst. Naast stikstof, fosfaat en kali is zwavel feitelijk de vierde belangrijke voedingsstof voor gras en andere planten. Zwavel is vooral een belangrijk onderdeel van de aminozuren methionine en cysteïne. Deze vormen de bouwstenen van het eiwit in het gras. Een tekort aan deze aminozuren heeft ten eerste consequenties voor het eiwitgehalte in het gras, ten tweede voor de eiwitkwaliteit en ten derde voor de grasgroei.


Groeiderving

Gras heeft een hogere zwavelbehoefte ten opzichte van stikstof, fosfaat en kali dan bijvoorbeeld klaver en vlinderbloemigen. Krijgt het gras de vier hoofdelementen stikstof, fosfaat, kali en zwavel niet in de juiste hoeveelheid, dan kan dit leiden tot een groeiderving van 10 tot wel 20 procent, stelt Dennis Storkhorst van Groeikracht. 'Dat komt onder andere omdat zwavel nodig is voor het bladgroen. Minder bladgroen betekent ook minder opbrengst.'

Koop je methionine in zakken of haal je het van je eigen grasland?

Dennis Klein Koerkamp, Eurofins

Is er in het voorjaar een zwaveltekort, dan kan het gras niet alle aanwezige stikstof benutten. De stikstofefficiëntie daalt hierdoor, legt Storkhorst uit. 'Voor optimale benutting van stikstof uit drijfmest, kunstmest en de bodemvoorraad is het dus nodig dat er voldoende zwavel beschikbaar is.'

Bij een te laag aanbod aan zwavel vormt gras dus minder methionine en cysteïne. Daardoor kan het gewas minder eiwit maken en daalt het eiwitgehalte. Belangrijker is nog dat de eiwitkwaliteit daalt en het nitraatgehalte stijgt. Daardoor bevat het gras minder darmverteerbaar eiwit en meer onbestendig eiwit dat in de pens wordt afgebroken.


Pensmicroben

Vooral het aminozuur methionine is volgens Dennis Klein Koerkamp van Eurofins bij melkkoeien van belang. 'De pensmicroben maken dit wel, maar niet in voldoende mate. Als er dan ook minder van dit aminozuur in het darmverteerbare eiwit van het gras zit, komen de koeien het tekort in hun rantsoen. Dat heeft weer consequenties voor de melkproductie en het eiwitgehalte in de melk.'

Melkveehouders vullen het tekort aan methionine volgens Klein Koerkamp aan via mengvoer of zakken met synthetische methionine. 'Bij een goede zwavelbemesting halen ze het gewoon van eigen land.' Kortom, het is belangrijk dat gras in het voorjaar beschikt over voldoende opneembaar zwavel. Uit de ruwvoeronderzoeken die Eurofins uitvoert, blijkt echter dat het op dit punt niet goed gaat.


Extra maatregelen

Aan de hand van de zwavelindex die Eurofins berekent, is te zien of er in het gras voldoende zwavel zit. Zolang de zwavelindex tussen de 92 en 108 ligt, hoeven melkveehouders geen extra maatregelen te nemen. Bij een zwavelindex onder de 92 komt het gras zwavel te kort voor eerste snede en is in ieder geval bijbemesten voor de tweede snede nodig. Bij een zwavelindex van 85 of lager, liggen opbrengst en eiwitkwaliteit minimaal 10 tot 20 procent lager liggen dan nodig.



De gemiddelde zwavelindex van de voorjaarskuilen vertoont al jaren een duidelijk dalende lijn. Dit voorjaar is de gemiddelde zwavelindex van alle voorjaarskuilen nog maar 88. Dus er is gemiddeld genomen zeker sprake van een daling van de opbrengst en eiwitkwaliteit. 'Dan moet je bedenken dat het om een gemiddelde gaat en de helft van de kuilen onder dit gemiddelde zit. Daar gaat het toch echt mis', stelt Storkhorst.

Het betekent dat volgend seizoen op veel melkveebedrijven een flinke extra zwavelgift nodig is. 'Op sommige gronden is vrijwel geen bodemvoorraad meer aanwezig', weet Klein Koerkamp. Volgens Storkhorst houdt dit in dat volgend voorjaar voor de eerste snede een gift van 60 tot 80 kilo zwavel per hectare nodig kan zijn en voor de tweede snede nog eens 40 kilo zwavel.


Mestonderzoek

Klein Koerkamp stelt dat melkveehouders soms nog verwachten dat ze via de drijfmestgift in het voorjaar al voldoende zwavel toedienen. 'Dan gaan ze uit van het forfaitaire gehalte van zwavel, maar dat is onterecht. Het zwavelgehalte in drijfmest varieert enorm, dus je moet feitelijk eerst de mest laten onderzoeken. Als je het goed wil doen, vul je het aan met een onderzoek van de bodem en het verse gras. Dan weet je echt waar je aan toe bent.'

Naast drijfmest zal vaak een aanvullende zwavelgift nodig zijn. De zwavelmeststoffen zijn niet allemaal even snel werkend. Gips en kieseriet werken bijvoorbeeld trager en mag je volgens Storkhorst al in januari of februari toedienen. 'Een andere geschikte meststof is ammoniumsulfaat, waarmee je zowel zwavel als stikstof geeft.'

De zwavelgift is het beste op te verdelen over de eerste en tweede snede, raadt de Groeikracht-specialist aan. 'Voor stikstof adviseren we om de gift voor de eerste snede in tweeën te delen. De grasopbrengst is dan nooit lager dan die bij alles in één keer geven, maar kan bij twee giften wel hoger uitvallen.'


Extra zwavel op grasland is nodig, te veel liever niet

De zwaveltoestand daalt op veel grasland al jaren en is te laag voor de behoefte van het gras in het voorjaar. Een handig kengetal om inzicht te krijgen in de zwaveltoestand is de zwavelindex, ofwel S-index. Die geeft aan of de verhouding tussen zwavel en de andere hoofdelementen stikstof, fosfaat en kali goed is. De S-index bepaalt Eurofins bij het onderzoek van kuil- of vers gras. Bij de analyse van de eerste en tweede snede hoort de index op 92 tot 108 te liggen. Onder de 92 was er een zwaveltekort in de eerste snede en is extra zwavel voor de tweede snede nodig. Ligt de S-index onder de 85, dan heeft dat zeker grasopbrengst en kwaliteit gekost. Een S-index boven de 115 is ongewenst, want dan komt de opname van de essentiële spoorelementen koper en selenium in het gedrang. Koeien kunnen hier dan een tekort aan krijgen. In het voorjaar zal dit niet of nauwelijks voorkomen. In het najaar kan dit wel het geval zijn.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer