Voldoende ruwvoer voor komende winter

Er is voldoende ruwvoer voor koeien en het jongvee om de winter door te komen, al mag voor veel veehouders het voorjaar niet te lang op zich laten wachten. De kwaliteit van het ruwvoer laat te wensen over. Vooral een laag zetmeelgehalte speelt ondernemers parten. Een waarschuwing voor de graskuilen: die bevatten mogelijk te hoge nitraatgehaltes.

Voldoende+ruwvoer+voor+komende+winter
© Dirk Hol

'Lage opbrengsten en slechte kolven in de mais zorgen voor uitdagingen', stelt Richard ter Beek van AgruniekRijnvallei. 'Het uitzonderlijk groeiseizoen dit jaar heeft een groot effect op ruwvoeders en daarmee op het winterrantsoen.'

Ter Beek signaleert in zijn, voornamelijk Midden-Nederlands, werkgebied grote grote variaties in (zetmeel)gehaltes van de kuilen. 'Zetmeel van slechts 100 gram tot 400 gram per kilo droge stof.'

Veenweidegebied

Net als in de rest van Nederland zijn ook in het veenweidegebied de oude grasvoorraden opgevoerd. Ondanks het zeer droge jaar schat Frank van de Ven van Agrifirm dat de meeste veehouders uiteindelijk toch beschikken over voldoende graskuil om de winter te overbruggen. 'De najaarssnede valt op de veengronden wel tegen.'

Te veel nitraat in het voer kan leiden tot de dood van de koe

Richard ter Beek, verkoopleider rundvee AgruniekRijnvallei

Zijn collega Sible van der Werf ziet in Friesland dat het mooie najaar nog wat heeft gecompenseerd. De gangbare Friese melkveehouders hebben voldoende kuilvoer om de winter en het begin van het voorjaar door te komen. Problematischer is het bij de biologische melkveehouders. Bij een laat voorjaar zullen zij qua ruwvoedervoorraad in de problemen komen. Ze hebben minder keuze in vervangend voer.

Zuid-Limburg

Vergeleken met andere regio's valt de droogteschade op de Zuid-Limburgse löss mee. Mede door de capillaire werking van de lössgrond namen de gewassen hier langer bodemvocht op. 'De Zuid-Limburgse bedrijven beschikken over voldoende ruwvoedervoorraad. Alleen bij een laat voorjaar zou de situatie nijpend kunnen worden', zegt Frank Jeurissen van Agrifirm.

De eerste en tweede snede gras waren van goede kwaliteit. Het drogestofgehalte van mais viel uiteindelijk 'slechts' 10 procent lager uit dan 2017.

'Met kuilen tot 1.000 VEM zorgt dit voor een nog redelijke voederwaarde. Probleem is dat deze voederwaarde vooral uit de plant komt. Dit zorgt voor een minder goede verteerbaarheid. Met circa 350 gram zetmeel per kilo droge stof bevatten de maiskuilen duidelijk minder zetmeel. Andere jaren is dit toch ruim 400 gram', zegt Jeurissen.

Prijsval

Ook de veehouders op de Oost-Brabantse en Midden- en Noord-Limburgse zandgronden hebben volgens Eric Heber van Voergroep Zuid voldoende ruwvoer in de kuil om de winter door te komen. Wel valt de hoeveelheid gras tegen. Wat betreft het maisaanbod verwijst hij naar de prijsval van dit gewas.

'Begin juli werd nog tot 2.400 euro voor 1 hectare op stam betaald. Begin september was dit gedaald tot 1.300 euro. Deze prijsval is terug te voeren op het feit dat veel voor CCM bestemde maispercelen wegens kleine kolven uiteindelijk toch als snijmais werden aangeboden.'

Overigens voorziet Heber wel problemen bij veehouders die hun kuil normaliter aanvullen met bietenpulp. 'Door de slechte bietenoogst komt er minder bietenpulp beschikbaar. Leveringscontracten voor bietenpulp worden niet vol geleverd,' waarschuwt hij.

Voerrantsoenen

De kwaliteit van de kuilen vraagt om extra aandacht voor de rantsoenen. Enerzijds maiskuilen met fors minder zetmeel en anderzijds graskuilen met hoge nitraatgehaltes vragen om de voerrantsoenen extra kritisch op te stellen.

Ter Beek: 'Niet alle stikstof in het gras is omgezet in eiwit. Het gevolg is dat een deel van de stikstof dan nitraat wordt. De koe kan dit nitraat deels gebruiken voor haar pensmicroben. Te veel nitraat is giftig voor een koe: het bloed neemt een teveel aan nitraat op en verdringt daar de zuurstof. Dit kan verstikkingsverschijnselen veroorzaken en zelfs leiden tot de dood.'

Graskuilen vragen extra aandacht.
Graskuilen vragen extra aandacht. © Pieter Stokkermans

De verkoopleider rundvee adviseert veehouders daarom de totale nitraatopname goed in de gaten te houden en eventueel bij te sturen met andere voeders. 'Vooral zetmeelrijke producten verlagen het risico op nitraatvergiftiging.'

Glucogene energie

Zetmeel is en blijft sowieso een belangrijke energiebron voor de koe. Zetmeel is de bron voor glucogene energie en daarmee de basis voor de melkproductie.

Ter Beek: 'Door de lage maisopbrengsten en minder kolfvulling moet de glucogene energie worden gecompenseerd door andere producten zoals krachtvoer. Ter compensatie van het laag zetmeel uit mais adviseren wij om voldoende Sodagrain (ontsloten tarwe) of Maxammon grain (speciaal behandelde gerst en tarwe) te voeren.'

Snellere energiebronnen

Jeurissen adviseert zijn Limburgse klanten om in het rantsoen meer snellere energiebronnen op te nemen. 'Bijvoorbeeld geplette gerst en/of tarwe.' Hij ervaart dat veehouders bij dit advies op een tweesprong zitten. 'Maismeel is momenteel goedkoper dan tarwe en gerst. Om onder de huidige omstandigheden een optimale melkproductie te realiseren, genieten meer granen in het rantsoen de voorkeur.'

Heber onderschrijft dit voeradvies van Jeurissen. 'Daarbij adviseer ik wel om de geplette tarwe en/of gerst aan te vullen met maismeel. Daarmee breng je de energie uit het bestendig zetmeel op peil.'
Ook geeft Heber veehouders het advies om bierbostel in het rantsoen op te nemen. 'Dit is zeker nu een interessante optie vanwege de dalende prijs.'

Bierbostel kan een goede aanvulling zijn.
Bierbostel kan een goede aanvulling zijn. © Het Hoge Noorden

Forse regionale verschillen bij maiskuilen
De droogte zorgt voor regionale verschillen bij mais. Uit een verse maisanalyse van de bij Groeikracht aangesloten loonwerkers blijkt dat door het geringe kolfaandeel de helft van de maiskuilen in de Achterhoek minder dan 250 gram zetmeel per kilo droge stof bevat. Maisproefvelden van Groeikracht in Noord-Brabant tonen een enorme spreiding van de voederwaarde. Het gemiddelde van 984 VEM per kilo droge stof wijkt niet sterk af van normaal. Het zetmeelgehalte is 56 gram per kilo droge stof lager dan in 2017. Een verschil van 200 VEM per kilo droge stof tussen de laagste en hoogste VEM-waarden is groot. Een gevolg van slechte kolfvulling, kleinere kolven of helemaal geen kolf. Groeikracht signaleert ook veel hoge suikerwaarden (tot ruim 200 gram per kilo droge stof), die de VEM-waarde laten stijgen. Door het conserveringsproces worden veel van deze suikers omgezet naar zuren.
Maiskuilen bevatten minder zetmeel.
Maiskuilen bevatten minder zetmeel. © Niels de Vries

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
Meer weer