De melkveehouderij dreigt uit de bocht te vliegen

De melkveehouderij draait op volle toeren. Gesteund door goede marktprijzen en afschaffing van het melkquotum, investeren boeren volop in uitbreiding van hun bedrijven. Er wordt goed verdiend. Het zonnetje schijnt.
Toch is er alle reden voor zorg. De melkveehouderij maakt te veel vaart en dreigt uit de bocht te vliegen. De uitbundige productiegroei gaat gepaard met ontwikkelingen die toekomstige groei in gevaar brengen. Plafonds op het terrein van fosfaat en stikstof komen aanmerkelijk eerder in zicht dan verwacht. De jongste CBS-cijfers bevatten een ondubbelzinnige waarschuwing.
De discussie over het matigen van de groei bevindt zich nog te vaak in de taboesfeer. Oogkleppen op en gas geven, is bij te veel boeren het devies.
De melkveehouderij gaat zich over enkele jaren onherroepelijk voor de kop slaan, als het nu onvoldoende oog heeft voor de realiteit. Vakgroepvoorzitter Kees Romijn waarschuwt dan ook. Bij dit groeitempo dreigt het momenteel ruim aanwezige draagvlak te verdampen.
De sector moet nu zelf optreden en zijn snelheid aanpassen aan maatschappelijke en politieke eisen. Belangenorganisaties, veevoerleveranciers, zuivelindustrie en ook melkveehouders moeten een antwoord formuleren dat de groei in acceptabele banen leidt.
Initiatieven als de Kringloopwijzer bieden perspectief, maar zijn niet zaligmakend. Productiecijfers over 2013 wijzen uit dat een grotere inspanning noodzakelijk is. De melkveehouderij heeft de afgelopen jaren ervaren dat het de meeste ontwikkelingsruimte weet te creëren als het zelf aan het stuur zit. Een harde noodstop is echter niet irreëel als men het initiatief aan de politiek laat. Alles moet er dan ook gericht zijn om een rol als bijrijder te voorkomen.