LTO Noord: 'Landbouw blijft zo een restpost'

De omgevingsvisie werd eerder jaar al vastgesteld, met als logisch vervolg het opstellen van de verordening waarin de regels zijn opgenomen. De inspraak duurt nog tot medio april.

Om de meningen in het veld te peilen, organiseert de provincie enkele bijeenkomsten met de aftrap in de Alkmaarse bestuursregio. Zo'n honderd raadsleden van Heerhugowaard tot en met Uitgeest kwamen daarop af, waarbij onderwerpen aan de orde kwamen als natuur, landbouw, duurzame energie en woningbouw.

'Druk op buitengebied neemt toe'

Volgens lokaal bestuurder Martijn van den Berg van LTO Noord, die in Castricum namens de landbouw een inleiding hield, neemt de druk op het buitengebied toe door de ruimtelijke en duurzame ambities die de provincie daar heeft. 'De verordening rept met geen woord over de ambities en de economische potentie van de landbouw. Dat is vreemd.'

Extra wrang, volgens gewestelijk landbouwvoorman Nico Verduin, omdat de mogelijkheden voor de agrosector om zichzelf te ontwikkelen juist beperkt lijken te worden in de verordening die er nu ligt.

Verduin: 'Aan de verbrede landbouw wordt de term kleinschalig gekoppeld en bij de Ruimte voor Ruimte-regeling wordt een limiet gesteld van maximaal twee woningen. Dat laatste maakt het saneren van oude bedrijfsgebouwen economisch lastig haalbaar.'

Veel steun

Verduin proefde bij de raadsleden veel steun voor de standpunten van de landbouw. 'Diverse raadsleden zien net als wij meer in de voormalige Rood voor Rood-regeling. Daarin is meer maatwerk mogelijk om sluitende businesscases te krijgen. Overigens wel met de aanvullende eis dat de compenserende bebouwing plaatsvindt in of aan de rand van de dorpen. En dus niet in het open landschap.'

Het onderscheid tussen de economische mogelijkheden in de Bijzondere Provinciale Landschappen en de rest van de provincie moet volgens LTO Noord worden geschrapt.

Van den Berg: 'Er zijn wel handreikingen gedaan ten opzichte van de ontwerpversie, maar nog steeds kleven er juridische haken en ogen aan en kan het ondernemers in die 'bijzondere gebieden' beperken in hun activiteiten. Specifiek als het gaat om de bouwblokomvang.'